Door bodemverontreiniging aan te pakken, voorkomen we (gezondheids)risico’s voor mens en dier en beschermen we de kwaliteit van het grondwater. Ook voorkomt het dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden belemmerd.
Bij de aanpak gaat om het beheersen van 3 soorten risico’s:
We moeten de risicovolle bodemverontreinigingen, de zogenaamde spoedlocaties, aanpakken. Daarnaast zijn er nog meer verontreinigde locaties die niet op korte termijn om sanering vragen, maar die we kunnen aanpakken als er bouw plaatsvindt op die locatie.
Klik hier voor een overzicht uit december 2023 van spoedlocaties.
Mensen kunnen in aanraking komen met verontreinigingen door:
We noemen een risico spoedeisend als de gezondheid van burgers vermindert (acuut of op de langere termijn) of bij aantoonbare hinder zoals stank of huidirritatie.
In de meeste Brabantse, humane spoedlocaties bestaat de bodemverontreiniging uit oplosmiddelen en ontvettingsmiddelen (VOCI’s). Vroeger gebruikten bijvoorbeeld chemische wasserijen en metaalbewerkingsbedrijven die middelen. Deze VOCl’s zitten dan zowel in de grond als in het grondwater en dampen uit naar leefruimte.
Als bodemverontreiniging niet blijft zitten maar zich verplaatst en meereist met grondwaterstromingen, dan treedt er verspreidingsrisico op. We noemen een risico spoedeisend als een kwetsbaar object wordt bedreigd of bij een onbeheersbare situatie in het grondwater. Door de zandgronden in Brabant kunnen bodemverontreinigingen zich gemakkelijk en ver verspreiden via het grondwater of heel diep naar beneden zakken. Dat komt dan doordat veel bodemverontreinigingen zwaarder zijn dan water.
Als planten en dieren in de bodem worden blootgesteld aan bodemverontreiniging, dan ontstaan ecologische risico’s. Mogelijke gevolgen hiervan zijn:
De ons bekende bodemverontreinigingen zijn grotendeels in het verre verleden (voor 1987) ontstaan.
We hebben de afgelopen 30 jaar veel kennis opgedaan over de kenmerken en het gedrag van de verontreinigde stoffen waaruit de bodemverontreinigingen bestaan.
Maar onze maatschappij staat niet stil. Iedere dag ontstaan er nieuwe activiteiten, processen en andere toepassingen van bestaande stoffen en/of voorwerpen. Zo kan het hergebruik van versleten autobanden als rubbergranulaat leiden tot een (nieuwe) bedreiging voor de bodem. Of leiden meer kennis en betere meetmethoden tot nieuwe inzichten in (bekende) bedreigingen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij PFAS/PFOA en lood. Om naar de toekomst toe te weten hoe hier goed mee om moet worden gegaan, wordt er onderzoek gedaan naar deze “nieuwe” bodembedreigende stoffen.
Vanaf 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Daarbij zijn veel bevoegdheden en taken verschoven van provincie naar gemeenten. Dat betekent dat bij bodemverontreiniging en –sanering burgers en bedrijven vaker met de gemeenten te maken krijgen. De provincie behoudt wel de bevoegdheid bij grondwaterverontreiniging en –sanering.