In het oppervlaktewater en het grondwater komen stoffen voor die er van nature in thuishoren, zoals metalen. Maar ook komen we stoffen in het water tegen door toedoen van de mens (bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen en geneesmiddelen). Voor veel stoffen zijn er wettelijke normen voor maximale gehaltes in het water.
In het interactieve figuur hiernaast ziet u het verloop in de tijd van de chemische stoffen met een Europees vastgelegde norm, de zogenoemde chemische toestand. Na selectie van de groep microverontreinigingen via de 2e filterknop, kunt u via de 3e selectieknop een specifieke stof selecteren. Het meten van deze stoffen is verplicht vanuit de Kaderrichtlijn Water. Dit zijn bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen en andere stoffen die door de industrie worden geproduceerd.
Door onderaan op de pijltjes te klikken kunt u niet alleen de oordelen voor de verschillende provincies bekijken, maar ook per waterbeheerder (waterschappen en Rijkswaterstaat), per stroomgebied (Eems, Maas, Schelde of Rijn) of voor heel Nederland. Als laatste kunt u de verschillende oordelen op de kaart bekijken. U kunt ook andere stoffen selecteren.
Klik hier voor meer informatie over de verschillende groepen.
Naast de stoffen met Europees vastgestelde normen zijn er ook stoffen die een norm hebben die in nationale wetten en regels zijn vastgelegd. Dit zijn de specifieke verontreinigende stoffen.
Op het tabblad ‘Oordelen op kaart’ ziet u de beoordeling voor zink op het niveau van de grotere wateren (KRW-waterlichamen), op basis van data van de 3 meest recente meetjaren. Het gehalte zink voldoet in veel grotere wateren niet aan de norm. We onderzoeken in hoeverre we hier iets aan kunnen doen. De zinkgehalten in beken in de Kempen zijn meestal hoger dan andere beken in Brabant. Dat komt door de regionale zinkindustrie.
Door op de pijltjes naar links te klikken ziet u het verloop van de oordelen in de tijd voor heel Nederland, per stroomgebied, per waterbeheerder of per provincie.
In de grafiek rechts ziet u in het 1e tabblad de ontwikkeling van de jaargemiddelden van enkele zware metalen in 12 grotere, regionale, Brabantse waterlopen. Klik links van de grafiek een stof aan voor de gemiddelde van deze metalen. Op het 2e tabblad ziet u de concentraties op dagniveau van de meest recente jaren.
Klik hier voor meer informatie over de toestand van metalen.
Op de kaart rechts ziet u het oordeel over de grondwaterkwaliteit (2021) van het grondwaterlichaam Zand-Maas. De gemiddelde toestand is te zien als achtergrondkleur. Verder is in een afwijkende kleur aangeven voor welke oppervlaktewateren (lijnen), drinkwaterwinningen (punten) en natuurgebieden (vlakken) het grondwater van onvoldoende kwaliteit is om de specifieke doelstellingen voor deze thema’s te halen.
Klik hier voor meer informatie over grondwater.
In 2022 is in de hele provincie de kwaliteit van het grondwater bepaald. De tabel laat zien welk percentage van de peilbuizen een concentratie heeft die boven de norm ligt.
In de afbeelding hiernaast kunt u van de algemene stoffen alle meetresultaten uit het grondwaterkwaliteitsmeetnet bekijken. Door vakjes aan te klikken, kunt u trends van stoffen per gebiedstype bekijken, voor 1 of meerdere stoffen en voor een bepaalde periode.
Klik hier voor een landelijk beeld van de algemene stoffen.
Door van het grondwater ook de ouderdom te bepalen, kunnen we de veranderingen in kwaliteit beter in beeld brengen. Dit doen we zoals in de figuur hiernaast door de concentratie te beoordelen ten opzichte van de ouderdom (= infiltratiejaar) in plaats van het meetjaar.
Nitraatmetingen in grondwaterbeschermingsgebieden zijn onderdeel van het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Via vrijwillig genomen maatregelen moet de uitspoeling van nitraat naar het grondwater verminderen. In 8 kwetsbare Brabantse grondwaterbeschermingsgebieden meten we nitraat in het bovenste grondwater. In 2019 op circa 1000 locaties, daarna jaarlijks op circa 250 dezelfde locaties. Formeel kan alleen het gebiedsgemiddelde van de meetronde met 1000 metingen uit 2019 worden getoetst aan de norm van 50 mg/l, omdat hier voldoende metingen voor zijn. De meetrondes met 250 metingen zijn bedoeld om voor alle grondwaterbeschermingsgebieden samen een statistische trend vast te stellen. We laten echter ook gemiddelden en trends per gebied zien voor deze trendmeetronden, omdat het veel informatie verschaft over het doelbereik. Maar dit is wel indicatief.
In het dashboard hiernaast ziet u een samenvatting van de verschillende meetrondes. In het 1e tabblad staan de gemiddelde nitraatconcentraties in het agrarische gebied. De veelal oranje kleur laat zien dat de gemiddelden statistisch gezien meestal nog niet (wezenlijk) onder de norm van 50 mg nitraat per liter liggen.
Het 2e tabblad laat de verandering per jaar zien in het agrarische gebied. Hierbij wordt vermeld of de concentratie significant is gedaald of gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Rechtsonderin vindt u de gemiddelde verandering (totale trend) over de gehele meetperiode uitgedrukt in mg/l per jaar, en of deze trend significant is. Voor alle gebieden samen is de gemiddelde concentratie niet significant gedaald, maar is er wel een significant verschil tussen 2024 en 2023.
Het 3e tabblad toont de gebiedsgewogen gemiddelden aan waarbij, naast het agrarische gebied, ook de nitraatconcentraties in natuur en overige gebieden worden meegenomen in de berekening van het gemiddelde. Dit betekent dat de relatief hoge concentraties bij de landbouwgebieden worden gemiddeld met de relatief lage concentraties uit de natuur- en overige gebieden. U ziet in het taartdiagram de verdeling van dit landgebruik per grondwaterbeschermingsgebied. Het doel is dat deze gebiedsgewogen gemiddelden zich onder de norm van 50 mg nitraat/l bevinden.
Hiernaast ziet u welke bestrijdingsmiddelen en opkomende stoffen er gevonden worden in grond- en oppervlaktewater en in het uitstromende water van een aantal rioolwaterzuiveringen (effluent). Daarnaast is er in 2022 via een bibliotheek screening getoetst welke van ruim 2200 stoffen aanwezig zijn in het water. Van deze stoffen zijn niet de exacte concentraties bekend en ze zijn ook niet allemaal onderdeel van de reguliere metingen. We vinden hiermee wel nieuwe stoffen die we eerder niet in het vizier hadden. De resultaten van deze bibliotheek screening zijn te vinden in dit dashboard.
Klik hier voor achtergrondinformatie over opkomende stoffen.
We verrichten de metingen met alle waterbeheerders en drinkwaterbedrijven in de provincies Noord-Brabant en Limburg en op het eiland Goeree-Overflakkee.
Klik hier voor meer informatie over de brede screening. Klik hier voor een landelijk beeld van de bestrijdingsmiddelen, PFAS en andere opkomende stoffen in het grondwater t/m 2024.
We kunnen de toestand van de metalen op 2 manieren aanduiden: we toetsen de totale concentratie aan de norm, of we bepalen het aandeel dat biologisch beschikbaar kan zijn (en dat bijvoorbeeld organismen kunnen opnemen). Dat laatste is de benadering die wordt toegepast bij de formele toestandsbeoordeling.
Klik hier om verder te gaan met algemene toestand grondwater.
Het grondwater moet voldoen aan richtlijnen uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Brabant kent 2 grote grondwaterlichamen: het ondiepe grondwaterlichaam ‘Zand Maas’ en het daaronder gelegen ‘Slenk Diep’. Zand Maas beslaat vrijwel de hele provincie, Slenk Diep beperkt zich tot Midden- en Oost-Brabant.
Voor de algemene kwaliteit vormen we een oordeel op basis van de concentraties van:
We meten op 10 en 25 meter diepte. Voor elke stof mag de concentratie in niet meer dan 20% van de monsterpunten de drempelwaarde overschrijden.
Klik hier om terug te gaan naar algemene toestand grondwater.
De provincie Noord-Brabant beschikt over een Provinciaal Meetnet Grondwaterkwaliteit (PMG). Ook is er een Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG). Beide meetnetten samen bestaan uit ongeveer 125 meetlocaties en meerdere filters (ondiep ca. 5-10 m-mv en diep ca. 10-25 m-mv). Het meetnet grondwaterkwaliteit geeft per homogeen gebiedstype een gemiddeld beeld van de grondwaterkwaliteit. Een gebiedstype is een specifieke combinatie van landgebruik, grondsoort en hydrologische situatie.
We onderscheiden de volgende homogene gebiedstypen:
Klik hier om terug te gaan naar grondwaterkwaliteit – algemene stoffen.
De KRW onderscheidt 3 hoofdgroepen voor de kwaliteit van oppervlaktewater:
Klik hier om verder te gaan met bestrijdingsmiddelen en opkomende stoffen.
Opkomende stoffen zijn milieuvreemde stoffen waarvoor vaak nog geen wettelijke normen zijn, zoals:
Mogelijk kan de aanwezigheid een probleem vormen voor de biologische waterkwaliteit of watergebruik (denk aan drinkwaterbereiding). In een aantal situaties onderzoeken we de normstelling.
Klik hier om terug te gaan naar bestrijdingsmiddelen en opkomende stoffen.
We nemen regelmatig monsters van het effluent-, oppervlakte- en grondwater om bestrijdingsmiddelen (ook wel gewasbeschermingsmiddelen genoemd) en opkomende stoffen (farmaceutica, geneesmiddelen en overige verontreinigende stoffen) te detecteren. We kijken vooral welke stoffen aanwezig zijn, welke de norm overschrijden en waar ze vandaan komen. Deze brede screening voeren we elke 6 jaar uit. In de tussenliggende periodes wordt de smalle screening uitgevoerd, waarbij een selectie van de brede screening wordt onderzocht. Daarnaast bepaalt een landelijk meetnet continu de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen in het water. Voor meer informatie over de brede screening in 2016 en 2022 en smalle screening in 2019 wordt verwezen naar de volgende rapportages:
Klik hier om terug te gaan naar bestrijdingsmiddelen en opkomende stoffen.