Geur kan in de leefomgeving zorgen voor geurhinder en brengt daardoor ook gezondheidsrisico’s met zich mee. Geurhinder kan lichamelijke klachten geven, zoals hoofdpijn, misselijkheid, verstoorde ademhaling en hartslag en/of psychische klachten. We kunnen nooit helemaal voorkomen dat mensen last van geur hebben, maar we kunnen het wel beperken. De provincie controleert vooral de industriële bedrijven om de omgeving te beschermen tegen geuroverlast. Bij veehouderijen controleert niet de provincie, maar de gemeenten op geur. De provincie zorgt er wel voor dat veehouderijen hun proportionele bijdragen op overbelaste situaties laten afnemen.
Bij bedrijven gaat het om de geuruitstoot (emissie) die via de lucht naar de omgeving gaat. De hoeveelheid geuruitstoot en de afstand tussen bedrijven die geur uitstoten en omwonenden heeft grote invloed op de geurhinder. Voor elk bedrijf zijn er normen die aangeven wat de maximale geurproductie en geurbelasting mag zijn. Om te bepalen of een bedrijf aan de geurnormen voldoet, meten we de geuruitstoot aan de bron.
Geurbelasting (of ‘immissie’) is de hoeveelheid geur die op een geurgevoelig object zoals een woning terechtkomt. Deze hoeveelheid kun je meten of berekenen. We drukken dit uit in odour units per kubieke meter lucht (ouE/m3).
Klik hier voor de Beleidsregel omgevingsrecht Noord-Brabant.
Voor verschillende diersoorten, zoals melkvee, zijn geen geuremissiefactoren opgesteld, maar gelden vaste afstandsnormen.
In 2018 zijn de geuremissie factoren van bestaande combiluchtwassers aangepast. Daarmee is in deze berekening rekening gehouden en zijn alle cijfers met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Tot 2021 is de varkenshouderij goed voor bijna driekwart van de vergunde geuremissie. Tien procent komt voor rekening van pluimvee.
In de kaart hiernaast ziet u het aantal klachten over geuroverlast per gemeente.
Bij geuroverlast kan iemand een milieuklacht indienen bij de Milieuklachtencentrale. De Omgevingsdienst onderzoekt dan wie de geuroverlast veroorzaakt. Ook zorgt zij ervoor dat het verantwoordelijke bedrijf maatregelen neemt om blijvende overlast te voorkomen.
