Brabant Inzicht Logo
/ Water / Schoon en natuurlijk water
Algemeen Ecologie Chemie Water voor de mens

Ecologische toestand van het oppervlaktewater

Hoe gaat het met het oppervlaktewater en naar welke ecologische toestand streven we? Dat ziet u op deze pagina. Daarbij maken we onderscheid tussen de grotere wateren (alle waterlichamen volgens de Europese Kaderrichtlijn Water) en de kleinere regionale wateren (de ‘overige’ wateren). Naast planten en dieren die hier van nature voorkomen, zijn er ook soorten die geïntroduceerd zijn. Die kunnen schade veroorzaken. We laten zien welke van deze ‘plaagsoorten’ veel voorkomen.

Daarnaast geven we voor een aantal eigenschappen van het oppervlaktewater aan hoe het ervoor staat. Het gaat dan onder meer om de inrichting van het watersysteem en concentraties van een aantal stoffen.

Snoek (Esox lucius)
Snoek (Esox lucius)

Biologische toestand grotere wateren

In het interactieve figuur hiernaast ziet u het verloop in de tijd van de biologische toestand van de grotere oppervlaktewateren (KRW-waterlichamen). Deze biologische toestand wordt bepaald aan de hand van 4 vormen van leven:

  • macrofauna: kleine, vooral ongewervelde dieren
  • overige waterflora: waterplanten, wier (macrofyten) en kiezelwieren (fytobenthos)
  • vissen
  • fytoplankton: algen

Voor alle 4 vormen van leven zijn doelen vastgelegd.

Het individuele oordeel per levensvorm kunt  u raadplegen door in de 3e filterknop een levensvorm naar keuze te selecteren.

Het jaarlijks oordeel baseert zich op metingen van de 3 meest recente meetjaren in voorgaande 9 jaren. De slechtste beoordeling voor 1 van de 4 groepen is tevens het totaaloordeel. Deze eindscore is te zien als er bij de 3e filterknop nog geen selectie op levensvorm wordt gemaakt.

Door onderaan op de pijltjes te klikken kunt u niet alleen de oordelen voor de verschillende provincies bekijken, maar ook per waterbeheerder (waterschappen en Rijkswaterstaat), per stroomgebied (Eems, Maas, Schelde of Rijn) of voor heel Nederland. Als laatste kunt u de verschillende oordelen op de kaart bekijken.

Voor een klein deel van de waterlichamen is in 2024 de biologische toestand goed; voor andere waterlichamen is het oordeel matig of minder. 8 van de 116 grotere wateren (9%) hebben een goed eindoordeel voor de biologische toestand. Dat betekent dat deze wateren op alle aspecten goed scoren. We willen dat dit in 2027 voor alle grotere wateren geldt.

Klik hier voor meer informatie over de biologische doelstellingen.

Bermpje (Barbatula barbatula)
Bermpje (Barbatula barbatula)

Biologische toestand kleinere wateren

In de diagrammen hiernaast ziet u de biologische toestand van 5 typen kleinere oppervlaktewateren die in Brabant veel voorkomen:

  • bovenlopen van beken
  • diepe plassen
  • ondiepe plassen
  • sloten en kanalen
  • vennen en hoogveenwateren

Voor elk van deze typen wateren ziet u het oordeel van de toestand van de verschillende levensvormen ten opzichte van het doel dat de provincie heeft vastgelegd. Het langjarig meetprogramma in de kleinere wateren is veel beperkter dan in de grotere wateren. In het onderste deel ziet u daarom op hoeveel metingen de oordelen zijn bepaald. Hoe minder metingen, hoe minder nauwkeurig de verdeling over de klassen is.

Door onderaan op de pijltjes te klikken, kan worden geschakeld tussen diagram en kaart.

Waterlelie (familie Nymphaeaceae)
Waterlelie (familie Nymphaeaceae)

Inrichting grotere wateren

In het figuur hiernaast ziet u of de inrichting van een oppervlaktewater op orde is en of vissen barrières tegenkomen in het water. Er wordt hier onderscheid gemaakt in maatregelen gerealiseerd, in uitvoering en niet ingericht. Voor de waterlopen in Waterschap Brabantse Delta is de status “maatregelen in uitvoering” niet beschikbaar. Deze zijn daarom samengevoegd met “niet ingericht”.

Bij beek-en kreekherstel voeren we maatregelen aan oever en beek of kreek uit om de biologische toestand van het water te verbeteren. Als er te weinig stroming en dynamiek in een beek is, dan staat dat vaak een goede biologische toestand in de weg.

Vissen kunnen stuwen, sluizen, gemalen en waterkrachtcentrales vaak niet passeren. Om deze barrières voor vissen op te heffen, zijn er maatregelen, zoals het verwijderen van stuwen, het aanleggen van vispassages of aangepast (visvriendelijk) sluisbeheer.

Een heringerichte beek
Een heringerichte beek

Eigenschappen van water met grote invloed op waterplanten en -dieren

Om de oppervlaktewaterkwaliteit te beoordelen, meten we onder meer de temperatuur en het gehalte zuurstof, nutriënten (voedingsstoffen) en chloride. Deze stoffen bepalen voor een deel welke planten en dieren er in het water voorkomen. Hieronder gaan we in op de toestand van deze stoffen en parameters in het Brabantse oppervlaktewater.

Algemeen fysisch-chemische parameters grotere wateren

In het interactieve figuur hiernaast ziet u het verloop in de tijd van de oordelen voor de verschillende parameters die belangrijk zijn voor de ecologie in het water. Daarbij baseren we ons op metingen uit de 3 meest recente meetjaren in de afgelopen 9 jaar.

Het individuele oordeel per parameter kunt u raadplegen door in de 3e filterknop een selectie te maken.

Door onderaan op de pijltjes te klikken kunt u niet alleen de oordelen voor de verschillende provincies bekijken, maar ook per waterbeheerder (waterschappen en Rijkswaterstaat), per stroomgebied (Eems, Maas, Schelde of Rijn) of voor heel Nederland. Als laatste kunt u de verschillende oordelen op de kaart bekijken.
Klik hier voor meer informatie over de beoordeling van stikstof en fosfor.

Ontwikkeling van de waterkwaliteit in grotere wateren

In de grafiek rechts ziet u  in het 1e tabblad de ontwikkeling van de gemiddelde stikstofconcentraties in de zomer in 12 grotere, regionale, Brabantse waterlopen. Klik links van de grafiek een stof aan voor de gemiddelde fosfor- en zuurstofconcentraties. De waterlopen zijn volgens de KRW ingedeeld in een aantal typen, afhankelijk van het ecologisch doel dat is gesteld. Per type waterloop kunnen er per stof daarom verschillende normen gelden, welke te zien zijn in de grafiek als stippellijn. Op het 2e tabblad ziet u de concentraties op dagniveau van de meest recente jaren. Hier is onder andere de seizoensvariatie te zien.

Kijk in tabblad “algemeen” om meer te weten te komen over de functies en indeling van de wateren.

Algemeen fysisch-chemische parameters kleinere wateren

In de diagrammen hiernaast ziet u de toestand van biologie ondersteunende parameters van 5 typen kleinere wateren die in Brabant veel voorkomen:

  • bovenlopen van beken
  • diepe plassen
  • ondiepe plassen
  • sloten en kanalen
  • vennen en hoogveenwateren

Voor elk van deze typen wateren ziet u het oordeel van de toestand van de verschillende parameters ten opzichte van het doel dat de provincie heeft vastgelegd. Het langjarig meetprogramma in de kleinere wateren is veel beperkter dan in de grotere wateren. In het onderste deel ziet u daarom op hoeveel metingen de oordelen zijn bepaald. Hoe minder metingen, hoe minder nauwkeurig de verdeling over de klassen is.

Door onderaan op de pijltjes te klikken, kan worden geschakeld tussen diagram en kaart.

Plaagsoorten

Naast planten en dieren die hier van nature voorkomen, zijn er ook soorten die de mens heeft geïntroduceerd of verspreid. Sommige worden vanwege de overlast die ze veroorzaken ook ‘plaagsoorten’ genoemd.

Op steeds meer plaatsen zien we plaagsoorten. Overlast kan bijvoorbeeld zijn:

  • Dijken verzwakken door gravende dieren (onder meer muskusrat).
  • Oevers en dijken worden minder stabiel door woekerende plantenwortels (met name Japanse duizendknoop en reuzenbereklauw).
  • Wateraanvoer en -afvoer verminderen (onder meer door grote waternavel en parelvederkruid).
  • Gezondheidsrisico’s bij aanraking (reuzenbereklauw).
  • Het ecologisch evenwicht raakt verstoord (onder meer door zonnebaars en grote waternavel).

Waterplanten

Op de kaart (rechts) ziet u hoe 3 plaagsoorten (planten in het water) zich verspreiden.

Klik hier voor meer informatie over deze soorten.

Landplanten

Op de kaart (rechts) ziet u hoe 3 plaagsoorten (planten op de oever) zich verspreiden.

lik hier voor meer informatie over deze soorten.

Muskusratten en beverratten

Muskus- en beverratten graven gangen en kunnen hierdoor schade veroorzaken aan dijken, kades en oevers van watergangen. In de figuur hiernaast ziet u de ontwikkeling van de vangstcijfers.

Overige dieren

Op de kaart (rechts) ziet u hoe de zonnebaars (een vis), exotische rivierkreeften en bevers zich verspreiden.

Klik hier voor meer informatie over deze diersoorten.

Achtergrondinformatie - biologische doelstellingen

De landelijke overheid (rijkswateren) en provincies stellen per watertype biologische doelstellingen op. Daarbij is rekening gehouden met de huidige functies in en langs de wateren.

We monitoren en beoordelen niet alle aspecten in elk watertype. Zo wordt fytobenthos (kleine waterplantjes) alleen in de stromend water gemonitord en fytoplankton (algen) juist alleen in stilstaand water. Dit komt doordat in verschillende watertypen verschillende soorten thuishoren.

Klik hier om terug te gaan naar de biologische toestand van grote wateren.

Achtergrondinformatie - waterplanten

De grote waternavel

De grote waternavel komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en vormt een mat van dikke uitlopers op het water. Deze mat houdt licht tegen. Daardoor dringt er dieper in het water geen licht door en worden andere soorten verdrongen. Bovendien kunnen boten er dan minder goed varen en stromen de watergangen minder goed door.

Parelvederkruid

Parelvederkruid is een plant uit Zuid-Amerika die onder water groeit. De plant heeft fijne bladeren en kan onder water een dichte vegetatie vormen. Dit belemmert de doorstroming en het zonlicht dringt niet meer door tot de bodem.

Watercrassula

Watercrassula of waternaaldkruid is een wintergroene oever- en onderwaterplant die een dichte vegetatie kan vormen. Onderwaterplanten krijgen dan geen licht en zuurstof meer.

Klik hier om verder te gaan met waterplanten.

Achtergrondinformatie - landplanten

De Japanse duizendknoop

De Japanse duizendknoop komt verspreid door de hele provincie voor. De soort vermeerdert zich vooral via het wortelstelsel. Daardoor is de Japanse duizendknoop als die eenmaal gevestigd is, vrijwel niet meer uit te roeien. De wortels kunnen door asfalt, beton of metselwerk breken. Door de snelle verspreiding verdringt deze plant andere soorten.

De reuzenbalsemien

De reuzenbalsemien komt uit Azië en is als tuinplant naar Nederland gebracht. Deze plant verdringt andere soorten doordat ze overschaduwd worden. Reuzenbalsemien sterft in de herfst volledig af. Doordat andere soorten niet of nauwelijks meer aanwezig zijn, komt de bodem in de winter bloot te liggen. Daardoor neemt het risico op erosie toe.

De reuzenberenklauw

De reuzenberenklauw komt oorspronkelijk uit de Kaukasus. Deze soort komt vaak voor in grote aantallen en verdringt andere planten. De reuzenberenklauw is giftig; de brandharen en het sap dat vrijkomt bij beschadiging kunnen blaren veroorzaken die lijken op brandwonden.

Klik hier om verder te gaan met landplanten.

Achtergrondinformatie - overige dieren

De zonnebaars

De zonnebaars is een vis uit Noord-Amerika. Hij plant zich snel voort en is agressief naar andere soorten. Hierdoor worden andere soorten weggeconcurreerd en zo verstoort de zonnebaars in afgesloten wateren het ecologisch evenwicht.

Exotische rivierkreeftsoorten

Deze kreeften zijn uit verschillende delen van de wereld ingevoerd als consumptiekreeft. De gevlekte, Amerikaanse rivierkreeft komt op veel plaatsen in Midden- en Oost-Brabant voor. De Turkse, Californische en Rode Amerikaanse rivierkreeft zijn slechts lokaal aangetroffen.

De bever

De bever hoort in Nederland thuis en is wettelijk beschermd. In de afgelopen jaren groeide het aantal bevers sterk, vooral in de oostelijke helft van de provincie en dan vooral langs de Maas. Bevers kunnen problemen geven in het waterbeheer doordat ze dammen en burchten bouwen.

Klik hier om verder te gaan met eigenschappen van water met grote invloed op waterplanten en -dieren.

Achtergrondinformatie - beoordeling van stikstof en fosfor

Voor nutriënten bepalen we een totaaloordeel op basis van de concentraties fosfor en stikstof. Alleen als beide nutriënten in concentraties boven de norm aanwezig zijn, is dit negatief voor de biologie van het oppervlaktewater; bij overschrijding van 1 van beiden blijft de negatieve invloed beperkt.

Klik hier om terug te gaan naar toestand grote wateren.